Candle care

Voor het branden wordt aanbevolen om de lonten voorzichtig af te knippen tot een maximale hoogte van 1 cm. Plaats de kaars op een veilige plaats en niet op de tocht, in het zonlicht of in de buurt van een warmtebron. Houd uit de buurt van kinderen, huisdieren en dingen die vlam kunnen vatten. Brand altijd in het zicht! Laat minstens 20 cm ruimte tussen brandende kaarsen.

Wacht tijdens het branden tot het hele oppervlak vloeibaar is om tunneling te voorkomen.
Brand nooit de laatste 1,5 cm was om te voorkomen dat de vlammen in contact komen met het glas. Hierdoor kan het glas breken!

Zet de lonten na het branden weer verticaal op hun oorspronkelijke plaats voordat de was weer vast wordt. Als de binnenkant van de kaars roetaanslag heeft op het glas, reinig het dan met een niet-alcoholisch product. Grote roetafzettingen op het glas kunnen overmatige rook veroorzaken. Bewaar de kaars op een droge plaats en bij kamertemperatuur.

Let op: Het niet opvolgen van het brandritueel en de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot brand en persoonlijk letsel.